Foto: Archief auteur

17.04.2020

Aanstekelijke hoop: de lockdown van ... Norbert De Beule

[...]
Ik ben besmet met poëzie.
Onder mijn vingers broeit een lichte koorts,
waarmee ik je graag aan wil steken,
zo, met liefkozende lippen.

uit 'Een aanstekelijke hoop' - Carl Norac, 2e gedicht Dichter des Vaderlands
Vertaling: Katelijne De Vuyst

De Corona-crisis stelt ons als maatschappij en als individu voor grote uitdagingen: Hoe organiseer ik mijn thuiswerk? Wat als ik economisch werkloos word? Hoe zorg ik voor een zinvolle tijdsbesteding voor mijn kinderen? Wat met vrienden en familieleden, ...

Ook dichters zijn mensen wier leven in een nieuwe realiteit is terecht gekomen. Wij vroegen een aantal van hen hoe zij dit alles ervaren. Aanstekelijke hoop wordt een serie met elke werkdag een aflevering. Een kort gesprek over de al dan niet poëtische werkelijkheid van vandaag.

Vandaag leggen we ons oor te luisteren bij Norbert De Beule. Norbert De Beule debuteerde in 1987 met de bundel Rockoco. Na een periode van dichterlijk zwijgen verscheen in 2002 een theatermonoloog over Jotie T'Hooft, die hij samen met Frank Pollet schreef. In de daaropvolgende jaren verschenen er geregeld nieuwe bundels: YELLe (2003), Ebdiep (2006), Boekhouder van het rusteloze (2009), RAAPstad (2010), Tri Ti Tii. Een liedboek (2012) en in 2019 Vigor anorexia. Een misboek. Zijn gedichten werden onder meer bekroond met de driejaarlijkse Prijs voor Poëzie van de Provincie Oost-Vlaanderen.

P-C: Heb je nu meer tijd om te schrijven?

NDB: Schrijven was al mijn hoofdtaak, dus nog meer schrijven is niet aan de orde. Ik was wel net begonnen aan drie verschillende projecten met muzikanten waar ik heel erg naar uitkeek. Die feesten van klank en ritme worden nu helaas uitgesteld.

Ik probeer nu vooral bij goed weer op mijn piepkleine terras te schrijven om toch zoveel mogelijk buitenlucht in mijn teksten toe te laten.

Ik geniet ook zelf vaak van wat bevriende muzikanten en schrijvers posten op hun pagina, zeker nu in deze gesloten tijden. Het brengt troost.

P-C: Heeft de Corona-crisis jou al geïnspireerd tot een gedicht of denk je dat dat in de toekomst nog het geval zal zijn?

NDB: Ik heb mezelf verplicht op mijn Facebook-pagina het dagboek te plaatsen van meneer o. (mijn poëtische alter-ego) in tijden van Corona. 

P-C: Welke dichtbundel mag er mee in Corona-quarantaine?

NDB: Eén dichtbundel aanraden is eigenlijk doodzonde. Ik kies dan uiteindelijk toch voor Een grote rust van Yehuda Amichai  maar prijs mij gelukkig met honderden dichters in mijn boekenkast.

Tags: Interview, Lockdown-serie