Foto: Koen Ghekiere

06.04.2020

Aanstekelijke hoop: de lockdown van ... Lieve Desmet

[...]
Ik ben besmet met poëzie.
Onder mijn vingers broeit een lichte koorts,
waarmee ik je graag aan wil steken,
zo, met liefkozende lippen.

uit 'Een aanstekelijke hoop' - Carl Norac, 2e gedicht Dichter des Vaderlands
Vertaling: Katelijne De Vuyst

De Corona-crisis stelt ons als maatschappij en als individu voor grote uitdagingen: Hoe organiseer ik mijn thuiswerk? Wat als ik economisch werkloos word? Hoe zorg ik voor een zinvolle tijdsbesteding voor mijn kinderen? Wat met vrienden en familieleden, ...

Ook dichters zijn mensen wier leven in een nieuwe realiteit is terecht gekomen. Wij vroegen een aantal van hen hoe zij dit alles ervaren. Aanstekelijke hoop wordt een serie met elke werkdag een aflevering. Een kort gesprek over de al dan niet poëtische werkelijkheid van vandaag.

Vandaag komt Lieve Desmet aan het woord. Lieve Desmet debuteerde in 1993 met  Een kat in een vreemd pakhuis.  In 2003 volgde De bedauwde ruimte.  De derde bundel In de maat van de zee van september 2019 is inmiddels aan de tweede druk toe (maart 2020). In die gewijzigde druk werden gedichten opgenomen, geschreven in opdracht van museum M voor de tentoonstelling Rodin, Meunier& Minne.

P-C: Als je naast schrijven nog andere (beroeps)activiteiten hebt, dan moet je die wellicht nu reorganiseren. Welke impact heeft de huidige situatie op jouw werk?

LDS: Het is nog volop zoeken na één week thuiswerk (nvdr: het interview werd afgenomen op 23 maart). Alles verliep de voorbije week zeer hectisch. Hoewel je zou verwachten 'meer tijd' te hebben, begaf ik mij van computer één voor mijn halftijds werk als ombudspersoon patiëntenrechten in de Geestelijke Gezondheidszorg, naar mijn andere computer voor mijn job als praktijlector sociaal Werk. Tussendoor waren er de vele whatsappberichten en filmpjes, de kettingmails met vraag om poëzie door te sturen (kreeg ik inmiddels zeven keer). Ten slotte wilde ik noch het journaal noch Ter Zake missen. Her reorganiseren zal de boodschap zijn en hopen dat er ruimte komt, dat ik de mentale ruimte kan vrijmaken voor 'poëzie'.

Het zal ook wennen zijn aan de virtuele wereld die alsmaar meer ruimte inneemt.. Hoe moet dat virtueel relaties en vriendschappen onderhouden en hoe onderhoud ik intussen mijn conditie.

Alvast al vele tools leren kennen om online te vergaderen. De ene werkt al beter dan de andere. En hoe zal dit aflopen met mijn studenten? Ik kreeg iedere dag nieuwe richtlijnen. En intussen veel vragen van studenten, de één kan door doen met de stage , de ander niet? Hoe zullen we hiermee omgaan? Wie zal kunnen afstuderen en hoe? En wat met de bewoners, patiënten in de psychiatrische ziekenhuizen? Zullen ze de moed hebben, de ruimte vinden om me te bellen als er ongenoegen, klachten zijn en wat kan ik op afstand betekenen?

Intussen ook een 'nieuw corona gezin' samengesteld of beter gezegd bevestigd. Een vriendin (al 43 jaar), haar dochters (waarvan één mijn metekekind), haar zus en de respectieve lieven (zij wonen 500 m bij ons vandaan) en mijn partner. Wij zullen ons samen door deze tijden loodsen. Met wat creativiteit, lekker eten, sport, spel...

En last but not least het contact met mijn ouders (92 en 88) beide meer dan ooit geïsoleerd, maar samen thuis op 150 km van mij verwijderd.

De vastgelopen tablet van mijn moeder van op afstand weer aan de praat krijgen, haar slapende facebookaccount proberen activeren. We zoeken verder hoe in beeld te blijven.

P-C: Heb je nu meer tijd om te schrijven?

LDS: We zijn nog niet zo ver in deze 'nieuwe tijd'. Voorlopig is veel tijd gegaan naar de opvolging van de job: de nodige mentale ruimte, afstand is er nog niet. 

Ik hoop wel dat er meer tijd komt om te schrijven. Ik denk dat mijn zintuigen en mijn geest nu een en ander aan het opslaan zijn dat later zijn weerslag zal vinden in mijn schrijven. Maar ik heb de ervaring dat schrijvem  in het epicentrum van de storm niet altijd makkelijk is of de beste resultaten geeft. Even doorslikken, plaats geven en dan met iets meer afstand...

Af en toe komen beelden in mij op van De stad der blinden van José Saramago. Al overstijgt dit verhaal ruimschoots de huidige bizarre tijden waarin plots meer aandacht gaat naar welzijn en zorg, en waarin we handen klappend en schuddend met witte lakens solidair zijn. Vieren we na deze bizarre tijden met meer zwier de verjaardag van onze 'Sociale Zekerheid'? Een tijd dus die ons hopelijk duurzamer terugbrengt naar het essentiêle. Hopelijk vergeten we dit dus niet snel in de post-corona tijd.

P-C: Heeft de Corona-crisis jou al geïnspireerd tot een gedicht of denk je dat dat in de toekomst nog het geval zal zijn?

LDS: Verbinding maken met het verdriet van mensen en dat omzetten in taal die misschien wat troost kan brengen, dit wens ik in deze tijd met overtuiging te doen door mee te werken aan Gedichtenkrans, het mooie initiatief van de Dichter des Vaderlands 'Carl Norac'.

P-C: Welke dichtbundel mag er mee in Corona-quarantaine?

LDS: Alles van Wislawa Szymborska. Haar poëzie en haar wijze van schrijven heeft alles om ons door deze periode te schrijven, te lezen, te weten hoe deze realiteit te benaderen... 

Tags: Interview, Lockdown-serie