Foto: Archief auteur

27.03.2020

Aanstekelijke hoop: de lockdown van ... Astrid Arns

[...]
Ik ben besmet met poëzie.
Onder mijn vingers broeit een lichte koorts,
waarmee ik je graag aan wil steken,
zo, met liefkozende lippen.

uit 'Een aanstekelijke hoop' - Carl Norac, 2e gedicht Dichter des Vaderlands
Vertaling: Katelijne De Vuyst

De Corona-crisis stelt ons als maatschappij en als individu voor grote uitdagingen: Hoe organiseer ik mijn thuiswerk? Wat als ik economisch werkloos word? Hoe zorg ik voor een zinvolle tijdsbesteding voor mijn kinderen? Wat met vrienden en familieleden, ...

Ook dichters zijn mensen wier leven in een nieuwe realiteit is terecht gekomen. Wij vroegen een aantal van hen hoe zij dit alles ervaren. Aanstekelijke hoop wordt een serie met elke werkdag een aflevering. Een kort gesprek over de al dan niet poëtische werkelijkheid van vandaag.

In de aflevering van vandaag laten we Astrid Arns aan het woord. In 2016 won ze de Melopee Poëzieprijs met het gedicht 'Ontheemden'. Ze debuteerde in 2018 bij Uitgeverij P met de bundel Mijn naam op de deur.

P-C: Als je naast schrijven nog andere (beroeps)activiteiten hebt, dan moet je die wellicht nu reorganiseren. Welke impact heeft de huidige situatie op jouw werk?

A.A.: Ik ben momenteel in ziekteverlof, dus ik ben vrijgesteld om lesvoorbereidingen te maken, agenda's in te vullen, werkmappen te bundelen.

Mijn dagen kabbelen rustig voort. Ik doe boodschappen, wat huishoudelijk werk, ik wandel minstens 2 uur per dag. Er is veel te zien in een stad die leegloopt. Ik kan er niets aan doen, ik geniet. Ik mis de gejaagdheid niet.

P-C: Heb je nu meer tijd om te schrijven?

A.A.: Er is veel tijd om te schrijven. Ik zit iedere dag een paar uur voor de laptop op inspiratie te wachten. Meer tijd hebben is mooi maar daarom lukt het nog niet om het ultieme gedicht te schrijven. Isolatie helpt wel natuurlijk. Een paar geliefden op afstand wakkeren veel warmte of weemoed op. Deze periode doet een mens terugvallen op zichzelf en op wat er eigenlijk toe doet. Ik voor mijn part trek zeker een aantal noodzakelijke conclusies.

P-C: Heeft de Corona-crisis jou al geïnspireerd tot een gedicht of denk je dat dat in de toekomst nog het geval zal zijn?

A.A.: Het kan niet anders: de coronacrisis inspireert mij ook...Het is nog zoeken naar een originele invalshoek. Mijn jongste dochter is verpleegster. Zij komt dagelijks bij mensen thuis en draagt geen degelijk mondmasker want die zijn er niet….Het is godgeklaagd dat zij als zorgverstrekkende op die manier de ziekte kan doorgeven.

P-C: Welke dichtbundel mag er mee in Corona-quarantaine?

A.A.: Er liggen altijd dichtbundels in mijn onmiddellijke omgeving. Maar nu heb ik vooral nood aan dichters die me met hun cynisme (en tederheid) troost bieden:

  • Paul Snoek: 100 beste gedichten
  • Menno Wigman: Verzamelde gedichten
  • Jan Arends: Lunchpauze
  • Eva Gerlach: Oog
  • Jana Arns: Het is het huis dat niet alleen kan zijn.
  • En alles van Leonard Nolens (Ik kan niet kiezen)

 

Misschien moet ik dus een protestgedicht schrijven. Ik werk gemiddeld één maand aan een gedicht. Hopelijk is over een maand deze ziekte in ons land geschiedenis en mijn gedicht een weergave van een vreemde, angstwekkende periode. Een periode waar ook veel goeds gebeurde.

Tags: Interview, Lockdown-serie