Foto: Michiel Devijver

06.05.2020

Aanstekelijke hoop: de lockdown van ... Nele Buyst

[...]
Ik ben besmet met poëzie.
Onder mijn vingers broeit een lichte koorts,
waarmee ik je graag aan wil steken,
zo, met liefkozende lippen.

uit 'Een aanstekelijke hoop' - Carl Norac, 2e gedicht Dichter des Vaderlands 
Vertaling: Katelijne De Vuyst

De Corona-crisis stelt ons als maatschappij en als individu voor grote uitdagingen: Hoe organiseer ik mijn thuiswerk? Wat als ik economisch werkloos word? Hoe zorg ik voor een zinvolle tijdsbesteding voor mijn kinderen? Wat met vrienden en familieleden, ...

Ook dichters zijn mensen wier leven in een nieuwe realiteit is terecht gekomen. Wij vroegen een aantal van hen hoe zij dit alles ervaren. Aanstekelijke hoop wordt een serie met elke werkdag een aflevering. Een kort gesprek over de al dan niet poëtische werkelijkheid van vandaag.

Vandaag steken we ons licht op bij Nele Buyst. Gedichten van Nele Buyst verschenen in tal van literaire tijdschriften zoals Poëziekrant, Deus ex Machina en Kluger Hans en op on line fora zoals Het Gezeefde Gedicht. In 2014 won Nele de Poemtata Poëziewedstrijd. In het najaar debuteert ze bij uitgeverij PoëzieCentrum en beroepshalve maakt ze deel uit van het communicatie team van NTGent.

P-C: Als je naast schrijven nog andere (beroeps)activiteiten hebt, dan moet je die wellicht nu reorganiseren. Welke impact heeft de huidige situatie op jouw werk?

NB: Het grootste deel van mijn professionele tijd kruipt in de communicatie voor het Gentse stadstheater, NTGent. Hoewel alle repetities en voorstellingen zijn stilgelegd en vele collega’s daardoor tijdelijk technisch werkloos zijn, loopt de communicatie wel door. We doen wat jullie doen: artiesten aan het woord laten, we zetten voorstellingen online, we bieden een blik achter de schermen en daarnaast bereiden we het nieuwe seizoen voor. Mei is piekperiode voor ons. Nu werken we met het hele communicatieteam van thuis uit. De nabijheid van de schouwburg en elkaar is een gemis: we zijn een creatief team, goed in brainstormen samen, en de nabijheid van repetities werkt als vanzelf inspirerend. Dat krijg je moeilijker voor elkaar via zoom of mail. Het heeft een impact op je motivatie: niet weten hoe en wanneer je opnieuw voorstellingen zal kunnen spelen. Het was dus even zoeken, maar ik heb het gevoel dat we op dreef zijn, richting seizoenslancering. Mijn thuisbureau ligt vooraan in ons huis, op de eerste verdieping. In de vooravond valt de zon binnen. Mijn man heeft er ook zijn bureau maar doordat we afwisselend met onze jongens bezig zijn, werken we er niet tegelijkertijd. Ik werk op een deur bovenop schragen, en prijs me heel gelukkig met mijn externe scherm om aan mijn laptop te verbinden. Dat scheelt in nekpijn ‘s avonds.

P-C: Heb je nu meer tijd om te schrijven?

NB: Ja en neen. Deze tijd doet iets raars met me, en met velen merk ik. Vele activiteiten vallen weg, wat impliceert dat er wel meer tijd zou moeten zijn. Dat voelde de eerste weken ook als een opluchting, verplicht adem halen. Door dat vertragen viel ook de adrenaline weg die er anders voor zorgt dat het blijft lukken: de hele combinatie werken, gezin, sociale activiteiten... Erg geïnspireerd of productief voelde ik me niet, tenzij in huis. Onze jongens worden nu thuis onderwezen en moeten daarnaast hun energie kwijt. De combinatie werk en gezinsleven blijft dus avontuurlijk, net als in pre-coronatijden. Het schrijven gebeurt in de gestolen momenten tussenin. Ik leg de laatste hand aan een bundel die in september verschijnt, als deadline werkt dat wel.

P-C: Heeft de Corona-crisis jou al geïnspireerd tot een gedicht of denk je dat dat in de toekomst nog het geval zal zijn?

NB: In de pre-lockdowntijd werkte ik aan een reeks gedichten die ik nu heb afgewerkt. Daarin stonden al woorden als ‘besmetten’ en ‘forens’, woorden die je nu niet meer los van corona kan lezen, hoewel ze niet in die context in de gedichten zijn geslopen. Maar corona komt natuurlijk niet uit de lucht gevallen, en ook de gedichten gaan over onze tijd. Dus het inspireert zoals alles inspireert, al gaat het er niet letterlijk over.

P-C: Welke dichtbundel mag er mee in Corona-quarantaine?

NB: Ik ben een leesachterstand aan het inhalen, boeken die ik al jaren had aan het lezen. Wat het me het meeste gegrepen heeft en ik heel erg toepasselijk vind nu is De eenzame stad, een essay van Olivia Laing, al verscheen het al in 2016. Poëzie lees ik vooral wanneer ik zelf schrijf, om mijn dichtersblik aan te spreken, en meestal in flarden. Ik hou van de verbeelding van Dominique De Groen. Habitus van Radna Fabias en Nachtroer van Charlotte Van den Broeck mogen ook mee. En nu ik er mijn rek op nakijk: misschien is dit het juiste moment om Peter Handke’s Gedicht aan de duur te herlezen.

Tags: Interview, Lockdown-serie