Foto: Matthias Hannes

09.04.2020

Aanstekelijke hoop: de lockdown van ... Lies Van Gasse

[...]
Ik ben besmet met poëzie.
Onder mijn vingers broeit een lichte koorts,
waarmee ik je graag aan wil steken,
zo, met liefkozende lippen.

uit 'Een aanstekelijke hoop' - Carl Norac, 2e gedicht Dichter des Vaderlands
Vertaling: Katelijne De Vuyst

De Corona-crisis stelt ons als maatschappij en als individu voor grote uitdagingen: Hoe organiseer ik mijn thuiswerk? Wat als ik economisch werkloos word? Hoe zorg ik voor een zinvolle tijdsbesteding voor mijn kinderen? Wat met vrienden en familieleden, ...

Ook dichters zijn mensen wier leven in een nieuwe realiteit is terecht gekomen. Wij vroegen een aantal van hen hoe zij dit alles ervaren. Aanstekelijke hoop wordt een serie met elke werkdag een aflevering. Een kort gesprek over de al dan niet poëtische werkelijkheid van vandaag.

Vandaag is het de beurt aan Lies Van Gasse. Lies is een echt dubbeltalent. Het woord en het beeld nemen een even groot deel in van haar oeuvre. Ze debuteerde in 2008 bij Wereldbibliotheek met een 'traditionele' bundel, Hetzelfde gedicht steeds weer. In 2010 verscheen dan haar eerste 'graphic poem' Sylvia. In 2011 werkte ze voor de eerste keer samen met Peter Theunynck, wat leidde tot Waterdicht, met tekst van Peter Theunynck en tekeningen van Lies Van Gasse. Later werkte ze nog met hem samen voor Nel (2016), een graphic novel over de vrouw van schilder Rik Wouters en de kinderbundel over dementie, Mijn oma is kwijt (2018). Ze werkte ook samen met Annemarie Estor voor Het boek Hauser (2013) en in 2016 maakte ze een bewerking van het gedicht Exodus van Hugues C. Pernath. Ondertussen verschenen ook verschillende klassiek vormgegeven dichtbundels van haar hand. Haar werk werd meermaals bekroond.

P-C: Als je naast schrijven nog andere (beroeps)activiteiten hebt, dan moet je die wellicht nu reorganiseren. Welke impact heeft de huidige situatie op jouw werk?

LVG: Momenteel is het hier totale chaos. Voor mijn cursus Schrijven in het DKO geef ik telelessen, voor de tekenklasjes werk ik elke woensdag een inspiratienieuwsbrief uit. De telelessen doe ik vanuit onze kelder, want daar heb ik de beste WIFI, andere activiteiten probeer ik uit te oefenen waar er op dat moment het meeste zon is en het minste kinderen te horen zijn. Voor dat laatste heb ik me nu uiteindelijk toch een koptelefoon aangeschaft. Niet dat er hier veel gegild wordt, maar ik ben snel afgeleid als ik leuke spelletjes of verhaaltjes hoor. Filip en ik wisselen af wie er mag werken, de andere ouder probeert op dat moment de crèche én de juf van de eerste kleuterklas te vervangen, vaak met wisselend succes.

P-C: Heb je nu meer tijd om te schrijven?

LVG: Absoluut niet. Mijn werktijd is in feite gehalveerd en aangezien ik met die telelessen ook nog meer tijd in de lesvoorbereidingen steek dan anders,...

P-C: Heeft de Corona-crisis jou al geïnspireerd tot een gedicht of denk je dat dat in de toekomst nog het geval zal zijn?

LVG: Jazeker. Ik leverde al twee gedichten in voor de website rond Coronagedichten. Bovendien was ik eigenlijk al een bundel aan het schrijven die Beestjes gaat heten en die als één van de thematische lijnen de band tussen mens en natuur heeft, dus de coronacrisis past daar perfect in. Jammer alleen dat ik er op deze manier niet bijzonder goed aan kan werken. 

P-C: Welke dichtbundel mag er mee in Corona-quarantaine?

LVG: Deze week een hele hoop bundels. Ik ben namelijk aan het lezen voor de jurering van de Buddingh'-Prijs. Maar wat er verder zeker ook klaarligt voor schaarse momenten van contemplatie: Het zingen van de wereld van Marc Tritsmans, Oog van Eva Gerlach, Wake van Kurt De Boodt, Opinabia van Frederik Lucien De Laere en Blijven & verreizen van Hans Groenewegen. Ik las op FB ook dat ik eigenlijk nog de nieuwe bundel van Paul Demets zou moeten bestellen om het thema verder uit te diepen, maar dat is wellicht (sorry, Paul) voor na de crisis.

Tags: Interview, Lockdown-serie